Pagina 5 - Walther en Billy op de Titanic

9
Nou, driehonderd is wel wat veel, maar het zal er geen vijftig
vandaan zijn.’
Billy stelt voor omhet aan eenmatroos te vragen. Bij de eerste
de beste die ze zien, informeren ze ernaar. Het is een jonge
varensgast, die het antwoord schuldig moet blijven.
Kun je het ook niet zo ongeveer schatten?’ vraagt Walther
verder.
Nou, ik denk tweehonderdvijftig à driehonderd meter, maar
ik doe er een gooi naar. Vraag het maar aan die onderofficier
daar, die hoort bij de Titanic.’
De jongens gaan er direct op af. Na gegroet te hebben, steekt
Billy van wal: ‘Meneer, wilt u ons iets vertellen van die boot
daar? Weet u hoe groot hij is?’
Die schuit? Wel, die is precies 882
1
/
2
voet lang. Aardige leng-
te, hè?’
Oei, reken dat maar eens even gauwuit. ‘Een voet is ongeveer
dertig centimeter,’ weet Walther. Maar hoe bereken je nou
precies de lengte?
De onderofficier helpt hen. ‘De totale lengte is 296 meter,’
zegt hij.
Weet u er nog meer van, meneer?’ vraagt Walther.
Wat wou je weten, boy?’
De hoogte, de breedte, het aantal passagiers en de beman-
ning en misschien nog wel meer.’
Je vraagt nogal wat. Enfin, kommaar eens mee, dan zal ik je
alles haarfijnuitleggen. Jemaatmag ookwel mee, die heeft er
ookwel interesse voor. Is ’t niet?’ vraagt hij, naar Billy kijkend.
Deze knikt natuurlijk heftig van ja.
De onderofficier brengt hen in een kleine loods, waar ze met